zaterdag 18 december 2010

Belize

Zo groot als België met 250 000 inwoners, en wat voor inwoners! Een onvoorstelbare mengelmoes van culturen die in geen enkel opzicht te vergelijken vallen met enkel het land waarin ze wonen als gemeenschappelijke deler. Naast de inheemse Mayabevolking, de geïmporteerde Kreolen en gemengde Mestiezen, is een vijfde van hen Garifuna: Westafrikanen die door de Engelsen verdreven zijn geweest en zich verder ontwikkeld hebben tot rasta's. "Yo men, take it slow"
Een tiende is mennoniet, Duitse of Nederlandse 'wedergeborenen' die in de 17de eeuw uit Europa gevlucht zijn en nog steeds in hetzelfde tijdperk lijken te leven. Ze verafschuwen vooruitgang, verkiezen paard en kar, gebruiken geen electriciteit, leven in traditionele huizen, dragen traditionele kledij en koesteren traditionele gebruiken zoals met de hand het land bewerken, pure zelfkastijding als je het ons vraagt.
Maar dat is niet alles: 12 jaar geleden werden er massaal Taiwanezen opgestuurd onder het mom van gezondheid en vrijheid. Ondertussen bezitten ze allemaal een eigen supermarkt(je) en hebben ze zowat de hele Beliziaanse buisiness in handen. Tel daarbij economische vluchtelingen uit heel Centraal Amerika, Pakistani en Indiërs die nooit in USA geraakt zijn, Europeanen die het bij ons te bont gemaakt hebben en last but not least een hoopje Amerikanen die Belize als Benidorm gebruiken...
Beeld het je in: in de supermarkt van de hardwerkende doelgerichte Taiwanees staan ze allen naast elkaar. Ons gezond verstand kan er niet bij, en toch: het werkt!

Het land zelf is een strookje paradijs aan de Caraïbische zee. Orkaan Hattie heeft de hoofdstad in 1961 weggeblazen en dus hebben ze haar 50km landinwaarts, waar er niets te beleven valt, herbouwd in gloednieuw beton. De voormalige hoofdstad is nu 1 grote suburb gevuld met alle mogelijke sukkelaars. De andere steden zijn zo groot als Rollegem-Kapelle. Toch moeten we opletten: wat overdag het paradijs lijkt verandert ´s nachts in de hel. Eenmaal het duister valt zitten we fraai te wezen in onze gebarricadeerde kamer.

De helft van wat we willen bezoeken is een maand geleden weggeblazen door orkaan Richard maar gelukkig bleef het Caraïbische eiland dat we uitkozen tot rustoord voor 1 dag gespaard van dergelijke ellende. Witte stranden, palmbomen, kristalblauw water en snorkelen tussen haaien en roggen.. een mens kan het veel slechter treffen.

donderdag 9 december 2010

De tropen

De tropen zijn maf: bananen, ananassen, palmbomen, papegaaien, apen, jungle, regenwoud, tropische stranden, een massa mayasites en natuurlijk de Mexicanen. Prachtig! We hebben Noord Amerika verlaten en zijn Centraal Amerika ingerold. Een nieuw leven begint. We zijn verhuisd met 1 afdaling. De koloniale steden liggen achter ons, de bergen zijn verdwenen, de koele temperaturen verleden, het puffen op berghellingen gedaan en de sites van tolteken, azteken en onbekende teken zijn niet meer.
Normaal gebeuren dergelijke overgangen voor de fietster langzaam, deze keer was het abrupt, zeer abrupt. Gisteren sliepen we nog in onze winterslaapzak, vandaag is zelfs een lakentje teveel. Truien, muts, handschoenen en slaapzak hebben we ritueel ergens diep in onze fietstassen weggestopt om ze pas binnen enkele maanden aan de voet van de Andes terug op te vissen.

We fietsen voor het eerst langs de Golf van Mexico. Met paradijselijk uitzicht, azuurblauwe zee, parelwitte stranden en palmbomen maar even goed bijtende armoede.. Tot daar het paradijs, het lijkt eerder een mooi verpakte hel.
Langs de ene kant van de hutjes ligt een berg coquilles, langs de andere een berg kokosnoten. Op geregelde tijdstippen neemt een orkaan de coquilles, de kokosnoten, de hutjes en zelfs de weg mee om het hele boeltje een eindje verder op de parelwitte stranden te droppen. De enige mogelijkheid is dan ook te rijden door mensen hun stukje erf, mooi bewaakt door een touw, principe tolweg: een muntje betalen en dan mag je 100m over de met kokosnoten verstevigde zandweg rijden. De hele familie wacht, bungelend in hangmatten, op muntjes, een schrijnend zicht.
Eenmaal 18u veranderen de tropen in een muggenparadijs - muggenspray is de eau de cologne van het kamperen - en 's nachts valt het water met bakken uit de hemel waardoor alles omgetoverd wordt in een modderpoel. 200km kust, zinderende hitte en pakkende armoede zodat we zelfs geen zin hebben om te zwemmen. Dus terug landinwaarts. De armoede blijft en we krijgen er nu ook de chaos bij.

In de steden laveren we tussen riksja's, verkopers, auto's, dieren, putten in de weg, politiepatrouilles (de drugsoorlog u know) en reklamebrommers( brommers die de hele stad doorkruisen met achteraan een grote schetterende box met reklame voor de plaatselijke middenstand). Bedelaars zijn verdwenen, iedereen heeft hier nu zijn eigen handeltje midden op onze weg. We hebben ogen en oren tekort om alles in ons op te nemen. Chaos alom, een chaos die enkel plaats maakt voor perfect georganiseerde mayasites. We bezoeken er massa's, rijden er zelfs 100den kilometers voor rond.

De sites zijn een dubbeltje op zijn kant: hoewel Chichen Itza een nieuw wereldwonder is en veel bouwwerken machtig zijn, blijft het soms een hoop stenen. Het is pas door de bezoeken aan de vele mayamusea en onze verbeelding dat de ruines tot leven komen en hun grootsheid zichtbaar wordt.
Het is vooral de omringende jungle die de sites zo grandioos maken. Het is machtig om op de top van een tempel, op zo'n 30m hoogte, brulapen te horen brullen, door de meest kleurrijke vogels begroet te worden en de zon te zien ondergaan en opkomen waarbij je 's nachts in een hutje onder de kletterende regen slaapt.. het is onbeschrijfelijk.

Goed gek mag dan terug veranderen in best wel fijn. We zijn nu 100 dagen en 5500km onderweg.